In het eerste coronajaar 2020 waren er gemiddeld per maand 43.241 tijdelijk werklozen in Limburg. Dat is bijna vier keer meer dan het jaar ervoor. Daar heeft de coronacrisis uiteraard alles mee te maken.
25 februari 2022
Bij tijdelijke werkloosheid wordt de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van een werknemer tijdelijk (geheel of gedeeltelijk) geschorst. Een werknemer kan tijdelijk werkloos gesteld worden wegens economische oorzaken, technische stoornis, slecht weer, overmacht, collectieve jaarlijkse vakantie, staking of lock-out. In het geval van tijdelijke werkloosheid heeft de werknemer recht op een uitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) en de werkgever kan de loonbetaling opschorten zonder het dienstverband te beëindigen.
De tijdelijke werkloosheid wordt vaak gebruikt als conjunctuurindicator: is de tijdelijke werkloosheid hoog, dan is de werkgelegenheid laag, en omgekeerd.
De indicator tijdelijk werklozen geeft het jaarlijks gemiddelde van de maandelijkse cijfers. Elke maand wordt geteld hoeveel personen voor één of meer dagen een tijdelijke werkloosheidsuitkering krijgen. Het jaargemiddelde is het gemiddelde van deze maandelijkse cijfers.
In 2013 was het gemiddeld aantal tijdelijk werklozen per maand in Limburg 22.157. Dat cijfer daalde vervolgens jaarlijks, tot het laagste cijfer werd bereikt in 2018 (9.769). In 2019 was het cijfer iets hoger (10.483), maar in het eerste coronajaar ging het cijfer steil de hoogte in, tot maar liefst 43.241 tijdelijk werklozen per maand.
Als we de cijfers van 2019 en 2020 met elkaar vergelijken, merken we dat overmacht boomde als motief voor de tijdelijke werkloosheid in 2020. Bij liefst 38.830 van de 43.241 Limburgse, tijdelijk werklozen per maand in 2020 was overmacht het motief. Dat heeft uiteraard met de coronacrisis te maken, waar werkgevers in sectoren die verplicht moesten sluiten, hun werknemers tijdelijk werkloos konden stellen wegens overmacht.
Economische redenen (2.174) en slecht weer (1.950) kwamen door die overmacht vanwege de coronacrisis in 2020 veel minder voor als motief voor tijdelijke werkloosheid dan in 2019 (resp. 6.970 en 2.810). In 2019 waren beide motieven samen goed voor nagenoeg alle tijdelijk werklozen.