Hoe zit het met het gebruik van de gezondheidszorg in Limburg? We kijken ernaar aan de hand van de cijfers over het hebben van een globaal medisch dossier, het huisartsbezoek en het tandartsbezoek.
3 juni 2021
De meest recente cijfers over het gebruik van de gezondheidszorg in de databank zijn al van enkele jaren geleden: van 2018 (cijfer over globaal medisch dossier en tandartsbezoek) en van 2017 (cijfers over huisartsbezoek). Toch is het interessant om even te kijken naar de evolutie ten opzichte van tien jaar eerder in Limburg, vergeleken met Vlaanderen.
Om te beginnen had 87,6% van de Limburgse ziekteverzekerden in 2018 een globaal medisch dossier (versus slechts 82,2% bij de Vlaamse ziekteverzekerden). In 2008 had in Limburg slechts 71,1% een globaal medisch dossier (versus 59,6% in heel Vlaanderen).
Het percentage ziekteverzekerden dat een huisarts bezocht, steeg tussen 2007 en 2017 licht in Limburg van 84,8% tot 86,9% (versus van 82,2% tot 82,9% in heel Vlaanderen). Het percentage ziekteverzekerden dat een tandarts bezocht, steeg veel sterker, zowel in Limburg als in heel Vlaanderen: van 52,3% tot 62,1% in Limburg en van 50,6% tot 59,4% in heel Vlaanderen.
Zowel voor het hebben van een globaal medisch dossier als voor het huisarts- en tandartsbezoek scoort Limburg dus hoger dan heel Vlaanderen.
In 2017 was het percentage ziekteverzekerden dat minstens één keer de huisarts bezocht hoger dan gemiddeld in deze dertien gemeenten: Tessenderlo (89,3%), Dilsen-Stokkem, Lummen, Leopoldsburg, Ham, Gingelom, Maasmechelen, Houthalen-Helchteren, Bocholt, Beringen, Heers, Lommel en Herk-de-Stad (88,2%). Dat percentage lag veel lager dan het Limburgs gemiddelde in Borgloon (74,3%), Voeren (78,8%), Kinrooi (82,0%) en Sint-Truiden (83,6%), plus lager dan gemiddeld in Kortessem (85,1%).
In 2018 was het percentage ziekteverzekerden dat minstens één keer de tandarts bezocht veel hoger dan gemiddeld in Lummen (69,7%), Oudsbergen (68,2%) en As (66,8%). Het lag hoger dan gemiddeld in deze elf gemeenten: Herk-de-Stad (66,2%), Hamont-Achel, Zonhoven, Voeren, Riemst, Dilsen-Stokkem, Hasselt, Heusden-Zolder, Alken, Pelt en Maaseik (63,8%). Dat percentage lag veel lager dan gemiddeld in Herstappe (52,6%), Borgloon (53,7%), Heers (57,0%), Leopoldsburg (57,0%) en Maasmechelen (57,5%), plus lager dan gemiddeld in Sint-Truiden (57,7%), Genk, Lanaken, Gingelom, Tongeren en Kortessem (60,3%).