Sinds 2014 stijgt het aantal (equivalent) leefloners per 1.000 inwoners in Limburg van jaar tot jaar. We bekijken de evolutie van de cijfers in detail, ook de absolute aantallen.
16 juli 2021
Het leefloon is een minimuminkomen voor wie niet over toereikende bestaansmiddelen beschikt, er geen aanspraak op kan maken en niet in staat is ze te verwerven. Naast een aantal inkomensvoorwaarden gelden de volgende voorwaarden: meerderjarig zijn (tenzij getrouwd, kinderen ten laste of zwanger), verblijven in België en aan de nationaliteitsvoorwaarde voldoen (Belg, EU-onderdaan met verblijfsrecht van meer dan drie maanden, gevestigde vreemdeling, erkende vluchteling of staatloze zijn). Het equivalente leefloon wordt toegekend aan wie geen recht heeft op een leefloon (omdat hij/zij niet aan alle voorwaarden voldoet) maar wel in België verblijft en zich in een vergelijkbare noodsituatie bevindt.
Bij de cijfers van de (equivalent) leefloners wordt voor elk jaar het gemiddelde van twaalf maanden genomen. Het gaat dus niet om het aantal inwoners van een gemeente die in de loop van het vermelde jaar recht gehad hebben op een leefloon, gedurende één of meerdere maanden. Dit cijfer is doorgaans heel wat groter. Er wordt hier met het gemiddelde over twaalf maanden gewerkt omdat dit een meer realistische weergave is van het aantal leefloners. Het jaarcijfer houdt immers geen rekening met het aantal maanden dat een leefloner de uitkering kreeg.
Tussen 2010 en 2020 was het aantal leefloners in Limburg het laagst in 2012 (1.921). Vanaf dat jaar steeg het van jaar tot jaar, tot het hoogste cijfer in 2020 (3.528). Het aantal equivalent leefloners in Limburg was in dezelfde periode het hoogst in 2011 (862), om erna jaarlijks te dalen tot het laagste cijfer in 2017 (186). Sinds dat jaar stijgt het opnieuw elk jaar, tot 229 in 2020.
Hoe evolueerde het aantal (equivalent) leefloners per 1.000 inwoners tussen 2010 en 2020 in Limburg? In 2010 waren er in Limburg 3,46 (equivalent) leefloners per 1.000 inwoners. Het daalde van jaar tot jaar, tot het laagste cijfer in 2014 (2,93). Vanaf dan steeg het van jaar tot jaar, om in 2020 op het hoogste cijfer uit te komen uit de periode 2010-2020: 4,27 per 1.000 inwoners. Ter vergelijking: in heel Vlaanderen was het aantal (equivalent) leefloners per 1.000 inwoners ook het laagst in 2014 (4,79) en ook het hoogst in 2020 (6,30), maar in elk jaar van de periode 2010-2020 hoger dan in Limburg.
In 2020 waren er vijf gemeenten die het aantal (equivalent) leefloners per 1.000 inwoners van Limburg overschreden: Hasselt (8,59), Tongeren (8,54), Genk (6,83), Sint-Truiden (5,49) en Bocholt (4,61).