Hoeveel procent van de totale oppervlakte wordt ingenomen door onbebouwde percelen in Limburg en de Limburgse gemeenten? Plus, hoeveel procent van de oppervlakte die onbebouwde percelen bestrijken, wordt ingenomen door zonevreemde kavels of ligt in woonuitbreidingsgebied? Dat leren ons cijfers van 2019 uit het ‘register voor onbebouwde percelen’.
28 november 2022
Onbebouwde percelen zijn alle kadastrale percelen waarop geen gebouw aanwezig is en die gelegen zijn in woonzones van een gewestplan, van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) of van een rechtsgeldig gemeentelijk plan van aanleg. Ook zonevreemde kavels - dit zijn onbebouwde percelen met een bestemming die het bouwen van woningen niet toelaat - horen bij de onbebouwde percelen. Bij de onbebouwde percelen wordt ook onderscheid gemaakt tussen percelen in en buiten woonuitbreidingsgebieden. Woonuitbreidingsgebieden zijn reservezones om bijkomende woningen te realiseren als het reeds bestemde woongebied ontoereikend blijkt. Om deze reservegebieden aan te snijden, gelden wel strengere voorwaarden.
We krijgen zicht op de onbebouwde percelen via het semi-automatisch berekend ‘register voor onbebouwde percelen’ (of vermoedens-ROP), dat gebaseerd is op volgende (authentieke) bronnen: het grootschalig referentiebestand (GRB), de ruimteboekhouding zoals opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en de dataset van goedgekeurde niet-vervallen verkavelingen gegenereerd op basis van gemeentelijke vergunningenregisters.
In 2019 zijn er 65.215 onbebouwde percelen in Limburg. Samen maken zij 3,8% uit van de totale oppervlakte. Het percentage van de totale oppervlakte ingenomen door onbebouwde percelen, is alleen in de provincie Antwerpen (3,9%) hoger, terwijl het in het hele Vlaams Gewest (3,2%) lager is en in de provincie West-Vlaanderen (1,6%) het laagst.
Als we kijken naar de oppervlakte die onbebouwde percelen bestrijken, dan zijn twee cijfers interessant: het percentage van die oppervlakte, ingenomen door zonevreemde kavels en het percentage van die oppervlakte, liggend in woonuitbreidingsgebied. In Limburg wordt 3,0% van de oppervlakte die onbebouwde percelen bestrijken, ingenomen door zonevreemde kavels of kavels waar bouwen niet toegelaten is. Dat is iets lager dan in het hele Vlaams Gewest (3,2%) en, op West-Vlaanderen (2,1%) na, het laagste percentage van de vijf Vlaamse provincies. Ook in Limburg ligt ruim een kwart (25,2%) van de oppervlakte ingenomen door onbebouwde percelen, in woonuitbreidingsgebied, waar strengere voorwaarden gelden om bijkomende woningen te realiseren. Dat cijfer is beduidend hoger dan in heel Vlaanderen (21,6%) en het hoogst van alle Vlaamse provincies.
Het percentage van de oppervlakte ingenomen door onbebouwde percelen is veel hoger dan in heel Limburg in volgende gemeenten: Leopoldsburg (8,3%), Zonhoven (7,7%), Genk (7,3%), Beringen (7,1%) en Heusden-Zolder (6,4%).
Van de oppervlakte ingenomen door onbebouwde percelen ligt een veel hoger aandeel dan gemiddeld in woonuitbreidingsgebied in deze gemeenten: As (46,6%), Leopoldsburg (46,5%) en Zonhoven (41,6%).
In Lummen (20,3%), Alken (9,5%) en Bocholt (8,7%) wordt dan weer een veel hoger aandeel van de oppervlakte van de onbebouwde percelen ingenomen door zonevreemde kavels dan gemiddeld in heel Limburg.