De taal tussen moeder en pasgeborene is een mogelijke indicator voor de kiem van anderstaligheid in de bevolking. We kijken naar deze indicator in Limburg en de Limburgse gemeenten.
12 oktober 2023
Kind en Gezin registreert - via de regioteamleden die aan huis komen - vlak na de geboorte welke taal de moeder tegen het kind spreekt. Als de taal niet het Nederlands is, betekent dat niet noodzakelijk dat de moeder geen Nederlands spreekt of begrijpt en ook niet noodzakelijk dat er niemand anders in het gezin Nederlands spreekt met het kind.
De indicator taal tussen moeder en kind heeft dus betrekking op alle pasgeborenen. Om de jaarlijkse schommelingen te ondervangen, berekent Kind en Gezin de teller en de noemer van de indicator taal tussen moeder en kind als een gemiddelde van het betreffende jaar en de twee jaren ervoor.
We onderscheiden volgende categorieën binnen de taal tussen moeder en kind: Nederlands, Frans, Engels/Duits, Russisch/Pools/Roemeens, Spaans/Portugees, Turks/Arabisch/Berbers en andere taal.
Bij meer dan drie kwart (of 77,3%) van de Limburgse kinderen geboren in 2022 en de twee jaren ervoor is de taal tussen moeder en kind het Nederlands. Dat is slechts het geval bij 69,3% van de Vlaamse geboorten in die jaren.
Omgekeerd is het zo dat de taal tussen moeder en kind een andere taal is bij 22,7% van de Limburgse kinderen geboren in 2022 en de twee jaren ervoor, met volgende verdeling per categorie: 9,7% Turks/Berbers/Arabisch, 2,5% Russisch/Pools/Roemeens, 1,3% Frans, 1,1% Engels/Duits, 0,8% Spaans/Portugees en 7,3% een andere taal. De anderstaligheid bij Vlaamse kinderen geboren in 2022 en de twee jaren ervoor is groter (30,7%) dan die bij Limburgse kinderen geboren in die jaren, met ook een andere verdeling per categorie: 7,8% Turkse/Berbers/Arabisch, liefst 6,4% Frans, 3,9% Russisch/Pools/Roemeens, 1,5% Engels/Duits, 1,4% Spaans/Portugees en 9,7% een andere taal.
In welke gemeenten is de taal tussen moeder en pasgeborene het minst het Nederlands? In Maasmechelen is dit bij 57% van de pasgeborenen het geval in 2022 en de twee jaren ervoor. Meteen de laagste score van alle Limburgse gemeenten en veel lager dan het cijfer voor heel Limburg. Volgende gemeenten scoren lager dan Limburg: Genk (66,3%), Sint-Truiden (67,4%), Leopoldsburg (67,6%), Beringen (67,8%), Heusden-Zolder (68,5%), Hasselt (70,3%) en Tongeren (72,4%).
In welke gemeenten is de taal tussen moeder en pasgeborene het vaakst het Nederlands? Drie gemeenten scoren veel hoger dan Limburg en springen eruit: Oudsbergen (92,5%), Bree (92,1%) en Kinrooi (90,9%). Plus, meer dan de helft van de gemeenten - 23 om precies te zijn - scoort hoger dan Limburg.