Het voorbije decennium nam het aantal hoeveproducenten in Limburg sterk toe. In 2020 was in Limburg 3,1% van de Limburgse landbouwbedrijven een hoeveproducent.
15 april 2022
Landbouwbedrijven die ervoor kiezen om hun producten eerst te bewerken of te verwerken vooraleer ze rechtstreeks aan de consument te verkopen, worden hoeveproducenten genoemd. We onderscheiden vier specifieke groepen hoeveproducenten: hoevezuivelproducenten, hoeveproducenten van pluimvee of konijnen, hoeveslagers en detailhandelaars/producenten van plantaardige producten.
We kijken hier naar de evolutie van het totaal aantal hoeveproducenten - in absolute cijfers en als percentage van alle landbouwbedrijven - in Limburg tussen 2010 en 2020 en naar het percentage in de Limburgse gemeenten in 2020.
Tussen 2010 en 2015 steeg het aantal hoeveproducenten in Limburg gestaag van 29 naar 83. In 2016 was er een terugval naar 67, om erna weer jaarlijks te stijgen tot 89 in 2019 en 2020.
In 2010 waren er amper 0,8% hoeveproducenten onder de Limburgse landbouwbedrijven, veel minder dan onder alle Vlaamse landbouwbedrijven (1,5%). Dat percentage steeg gestaag tot 2015. In dat jaar had Limburg nagenoeg een even hoog percentage hoeveproducenten als Vlaanderen: 2,9% versus 3,0%. Door de terugval van het aantal hoeveproducenten in 2016 had Limburg opnieuw een grotere achterstand (2,3% t.o.v. 2,9%). Sinds 2016 ging het percentage dan zowel in Limburg als in Vlaanderen omhoog, tot respectievelijk 3,1% en 3,7% in 2020.
In 2020 was het percentage hoeveproducenten veel hoger dan in heel Limburg in een zestal gemeenten: Lummen (17,4%), Genk (16,7%), Houthalen-Helchteren (15,4%), Zonhoven (14,3%), Beringen (10,0%) en Kinrooi (7,8%). In acht andere gemeenten was dat percentage hoger dan in heel Limburg: Tessenderlo, Hechtel-Eksel, Voeren, Heusden-Zolder, Herk-de-Stad, Diepenbeek, Nieuwerkerken en Lommel.