In 2018 situeert 75,7% van alle arbeidsplaatsen in Limburg zich in de (niet-)commerciële dienstensector. In Vlaanderen (77,6%) ligt dat percentage nog hoger.
30 januari 2020
Uit de gegevens over de tewerkstelling of arbeidsplaatsen per sector van de RSZ (voor de loontrekkenden) en de RSVZ (voor de zelfstandigen in hoofdberoep) leren we dat het aandeel van de dienstensector - commerciële en niet-commerciële diensten samen - in Limburg tussen 2010 en 2018 steeg van 72,2% tot 75,7%. In Vlaanderen zien we een stijging in dezelfde periode van 75,6% naar 77,6%.
Kijken we naar de evolutie van het aandeel van de commerciële en niet-commerciële diensten apart, dan zien we een daling van de niet-commerciële diensten die ongeveer even sterk is in Limburg (1,2 procentpunten) als in Vlaanderen (1,1 procentpunten), maar een sterkere stijging van de commerciële diensten in Limburg (met 4,7 procentpunten) dan in Vlaanderen (met 3,1 procentpunten).
Hoe zit het met de evolutie van de andere sectoren? De industriesector boet in aan arbeidpslaatsen in Limburg: een daling van 18,0% in 2010 naar 14,5% in 2018. Dat is een sterkere daling dan in heel Vlaanderen (van 15,6% naar 13,4%). Ook de bouwsector gaat er in Limburg licht op achteruit: van 7,7% naar 7,2%. In heel Vlaanderen zien we voor deze sector bijna een status quo (van 6,7% naar 6,5%). Land- en mijnbouw blijft zowel in Limburg als in heel Vlaanderen status quo op 1,8%.