Hoeveel procent van de Limburgse kredietnemers heeft een achterstallig krediet, hoe evolueerde dit cijfer en hoe is de situatie in de Limburgse gemeenten? Antwoorden op deze vragen geven zicht op mensen met betaalproblemen.
25 maart 2021
Het aantal en het percentage kredietnemers met minstens één achterstallig krediet geven zicht op mensen met betaalproblemen. De cijfers komen van de Centrale voor kredieten aan particulieren van de Nationale Bank van België. We bekijken de periode 2016-2021, waarbij de cijfers van elk referentiejaar overeenkomen met de situatie op 31 december van het jaar ervoor.
Tussen 2016 en 2021 daalde het aantal Limburgse kredietnemers met een achterstallig krediet van 19.358 tot 15.862. Dat is een daling met 18,1%, wat een sterkere daling is dan die in heel Vlaanderen (-13,9%).
Het percentage van alle Limburgse kredietnemers dat een achterstallig krediet heeft, daalde ook in dezelfde periode: van 3,9% naar 3,2%, een daling met 0,7 procentpunt. De daling in heel Vlaanderen was wat minder sterk: van 3,8% naar 3,3%, een daling met 0,5 procentpunt.
Op 31 december 2020 ligt het percentage kredietnemers met achterstallig krediet veel hoger dan in heel Limburg in Maasmechelen (5,1%) en Genk (4,7%). Ook Leopoldsburg (4,3%), Tongeren (4,1%), Heusden-Zolder (4,0%), Lanaken (3,7%), Sint-Truiden (3,7%) en Dilsen-Stokkem (3,6%) scoren nog hoger dan Limburg.
In het kleine Herstappe bedraagt het percentage achterstallige kredieten 0,0%. Samen met Alken, Kinrooi, Kortessem en Lummen, waar 1,8% van alle kredietnemers een achterstallig krediet heeft, scoort Herstappe veel lager dan gemiddeld.