Hoeveel procent van de Limburgse bevolking woont op 1 januari 2021 op een ander adres dan het jaar ervoor. Voor heel Limburg gaat het om 7,8%, dat is minder dan een jaar geleden. Hoe zit het in jouw gemeente?
29 november 2021
Op 1 januari 2020 woonde 8,4% van de Limburgse bevolking op een ander adres dan het jaar ervoor. Dat percentage was de voorbije twintig jaar nooit hoger. In de periode 2001-2005 bleef de verhuisintensiteit in onze provincie, op één jaar na, net onder de 7%. Tussen 2006 en 2019 ging de verhuisintensiteit licht op en neer, variërend tussen 7,3% en 7,9%. In 2020 kwam dit cijfer voor het eerst uit boven de 8%. In de loop van 2020 daalde de verhuisintensiteit echter opnieuw onder de 8%: op 1 januari 2021 woont 7,8% van de Limburgse bevolking op een ander adres dan het jaar ervoor.
In Vlaanderen lag de verhuisintensiteit in de hele periode 2001-2021 elk jaar hoger dan in Limburg. We noteren in Vlaanderen het laagste cijfer in de jaren 2001-2003 (8,0%), het hoogste cijfer in 2020 (9,5%).
Kijken we naar de situatie op 1 januari 2021, dan zien we dat op dat ogenblik 10,6% van de bevolking in Leopoldsburg op een ander adres woont dan het jaar ervoor, in Hasselt 9,4% van de bevolking. Daarmee scoren Leopoldsburg en Hasselt veel hoger dan Limburg. Sint-Truiden (9,0%), Lanaken (8,9%), Pelt (8,7%), Voeren (8,7%), Genk (8,4%) en Heusden-Zolder (8,4%) scoren hoger dan Limburg.
Ook op 1 januari 2021 waren dit de gemeenten met een veel lagere verhuisintensiteit dan heel Limburg: Nieuwerkerken (5,7%), Oudsbergen (5,7%) en Kinrooi (5,8%).