Het percentage van de oppervlakte bestemd voor landbouw verschilt heel sterk van gemeente tot gemeente. In heel Limburg bleef dit percentage nagenoeg constant tussen 2014 en 2020.
21 april 2021
De Ruimteboekhouding brengt voor de totale oppervlakte van alle bestemmingen in kaart hoeveel procent daarvan bestemd is voor elk van die bestemmingen. Focussen we op de bestemming landbouw, dan zien we dat het percentage van de oppervlakte bestemd voor landbouw tussen 2014 en 2020 nagenoeg constant bleef: van 46,2% naar 46,1% in Limburg en van 57,9% naar 57,7% in heel Vlaanderen. Opvallend is dat er in Limburg procentueel dus heel wat minder oppervlakte bestemd is voor landbouw dan in heel Vlaanderen.
In centrumstad Genk is slechts 0,7% van de totale oppervlakte bestemd voor landbouw. Daarmee is Genk de gemeente met veruit het laagste aandeel oppervlakte voor landbouw. In twaalf andere gemeenten is dit aandeel ook nog lager dan het Limburgs gemiddelde: gaande van As en Zonhoven (beide 16,0%) over Houthalen-Helchteren, Zutendaal, Hechtel-Eksel, Maasmechelen, Leopoldsburg, Heusden-Zolder, Lommel, Lanaken en Beringen tot Dilsen-Stokkem (31,5%).
Aan het andere uiteinde is er het kleine Herstappe, met maar liefst 93,2% oppervlakte bestemd voor landbouw. Samen met Gingelom (89,6%) en Heers (81,2%) scoort Herstappe veel hoger dan Limburg. Liefst vijftien andere gemeenten hebben ook nog een hoger percentage oppervlakte bestemd voor landbouw dan heel Limburg: gaande van Riemst (79,8%), Nieuwerkerken, Borgloon, Wellen, Kortessem, Alken, Voeren, Halen, Hoeselt, Peer, Sint-Truiden, Tongeren, Herk-de-Stad en Bree tot Kinrooi (61,6%). De noordelijke gemeenten Peer, Bree en Kinrooi buiten beschouwing gelaten, zijn alle gemeenten die (veel) hoger scoren allemaal gemeenten uit de zuidelijke helft van de provincie.